Wie betaalt de bouwshift

De kogel is door de kerk wat betreft de bouwshift. Maar ruimtelijke experts, lokale overheden en vele anderen zijn allesbehalve tevreden. Hans Leinfelder (KULeuven) stelde afgelopen week in deze krant dat Vlaanderen gewoon verder vol zal gebouwd worden. Tom Coppens (UAntwerpen) merkte op dat Vlaanderen een Europees buitenbeentje wordt door eigenaars voor 100% van de marktwaarde te vergoeden als ze niet meer op hun grond mogen bouwen. De steden en gemeenten vrezen de rekening niet te kunnen betalen. Veel teleurstelling dus over de beslissingen van de Vlaamse Overheid. Maar bij de pakken blijven zitten is uiteraard geen optie. Lokale besturen moeten vol aan de bak als ze de rekening van onze bouwzucht niet zwaar uit de bocht willen laten gaan. Onze kinderen slaan ons voor de kop als we nu niet ruimtelijk beginnen te snoeien.

Artikel

Passieve bouwshift

We willen hierbij graag een warm pleidooi doen om alle woonuitbreidings -en reservegebieden vol te bouwen. Jawel, maar dan wel zoals dit oorspronkelijk bedoelt was toen men in de jaren 70 besliste gewestplannen op te maken. Deze stelt dat dit enkel kan als er in onze woongebieden echt geen ruimte meer is om onze ruimtelijke behoeften een plaats te geven. Kunnen we dat afspreken? We moeten er zelfs de wet niet voor wijzigen alleen maar toepassen, en alle achterpoorten sluiten. Noem het de ‘passieve bouwshift’ die ons niets zou moeten kosten. Nu niet en ook niet in 2040. Alleen maar collectief besparen is de boodschap voor de toekomst. Zij die iets anders beweren behartigen wellicht enkel de belangen van zij die hun bevroren gronden willen ontdooid zien in veel euro’s. En wij, Vlamingen, zouden dat moeten betalen? Laten we ons daarover vooral geen zorgen meer maken en gewoon de regels toepassen zodat het ons als belastingbetaler, of het nu aan de lokale overheden of aan de Vlaamse overheid is, geen euro kost. Niets. Ook geen slapeloze nachten. Aangezien we de afgelopen decennia meer dan slordig zijn omgegaan met de bestaande versnipperde bouwzones, én daarenboven ook veel ingenomen ruimte onderbenutten (zwerfruimte), is ons ruimtebeslag 50% meer dan in onze buurlanden. We hebben gesmost met ruimte en moeten heel dringend op ruimtelijk dieet. De grote opkuis en de nodige verbouwingen en/of vervangingsbouw zullen de komende decennia dagelijks werk zijn. Extra inname van open ruimte is dwaas als we nu al het bos door de bomen niet meer zien. We moeten ons huis op orde zetten. De woonuitbreiding- en reservegebieden kunnen dus rustig blijven liggen, onbebouwd, als open ruimte. Of als het echt zinvol is, geruild worden voor slecht gelegen woongebied.

Bouwcompensatiefonds

De juiste kostprijs van de vooropgestelde bouwshift is allesbehalve helder in beeld. Afhankelijk van wie de berekening maakt varieert deze van 14 tot 31 miljard euro. De vraag is of we wel voldoende capaciteit aan experten hebben om de Ruimtelijke Deal in zijn volledigheid financieel in kaart te brengen. Er worden zeker waardevolle pogingen gedaan, maar of deze de lading dekken is niet duidelijk. We weten eigenlijk wel waar we ruimtelijk naar toe willen, maar de weg ernaartoe krijgen we niet scherp. Doelgericht beleid kan je pas maken als we alle kosten en potentiële inkomsten van een bouwshift in beeld hebben. Dan pas kunnen we een duidelijk investeringstraject uitzetten met zicht op potentiële besparingen. Zou het geen idee zijn om een task force op te richten om in 2021 alle academische kennis en expertise uit het werkveld te bundelen om een werkbaar vaccin te ontwikkelen voor onze ruimtelijke ordening? Misschien kunnen we dan in 2022 starten met de vaccinatie. Het is trouwens ook heel vreemd dat we bij de bouwshift over een kost spreken. Een slecht onderhandelde Ruimtelijke Deal is inderdaad een hold-up bij klaarlichte dag van de zuurverdiende centen die onze kinderen en kleinkinderen nog moeten verdienen. Een goed onderhandelde bouwshift zou één grote besparing moeten betekenen voor de huidige en toekomstige generaties. We hebben een heel belangrijke verantwoordelijkheid om de belangen van alle Vlamingen te behartigen en niet enkel deze van de grondbezitters. Met wie heeft men de afgelopen maanden eigenlijk onderhandeld? Mag het duidelijk zijn dat we de komende decennia ruimschoots toe komen om onze ruimtelijke behoeften een plaats te geven in de reeds gebouwde kubieke meters. Meer is echt niet nodig, ook niet in de zones die we daarvoor nog hebben voorzien. Zij die toch nog willen bijbouwen op verantwoorde plekken kunnen daarvoor een ruimtelijke solidariteitsbijdrage betalen aan een nieuw Bouwcompensatiefonds. In het beste geval wordt deze rekening door de grondeigenaars zelf vereffend. Dit fonds kan zowel regionaal als lokaal per gemeente opgericht worden, en is noodzakelijk om de actieve bouwshift te kunnen betalen zoals ontharden, ruimtelijk opruimen, vergroening, enzovoort.

De vervuiler betaalt

Uiteraard zullen zij die nog willen bijbouwen zich benadeelt voelen, maar tijden en inzichten veranderen. Vroeger was iedereen ook vrij om overal te roken. Vandaag weten we wel beter. Er was ook een tijd dat je beloond werd om met een dieselwagen te rijden. Een collectieve inspanning zal nodig zijn om de bouwshift te betalen maar het is belangrijk om voor ogen te houden dat betalen voor een betere ruimtelijke ordening betekent dat de kosten voor de volgende generatie zullen verminderen. Het is hoog tijd om dit financieel in kaart te brengen en daarover duidelijk te communiceren. Elke generatie betaalt de historische fouten uit het verleden. Dit is van alle tijden en is een realiteit in alle beleidsdomeinen. Ongetwijfeld maken we vandaag goedbedoelde fouten waarvan volgende generaties de rekening zullen betalen. Vanuit een Bouwcompensatiefonds zouden we kunnen werken aan de ruimtelijke verrommeling die we samen de afgelopen eeuw bij elkaar gebouwd hebben. Business as usual is financieel geen optie meer want we betalen ons nu al blauw aan wat we ooit rood hebben ingekleurd op het gewestplan. Ruimteneutraal bouwen is het nieuwe normaal. Zij die nog willen bijbouwen moeten rechtvaardig zijn met zij die dat niet meer willen.

Fase
opiniestuk gepubliceerd in De Standaard op 21.12.2020